maandag 12 maart 2018

Een schippersche - Deel 3

Jacoba Haaitsma (1861-1934)


Wat heeft Jacoba gedaan in het jaar tussen 31 augustus 1891 – de dag van haar mishandeling – en 6 augustus 1892 – de datum waarop ze met Albert Koster trouwt? Ja, ze is met hem naar bed geweest, maar waar?

In alle stukken van haar echtscheiding staat dat ze in Smilde woont, en het certificaat van onvermogen is afgegeven door de burgemeester van die plaats. Ze zal echter moeite hebben gehad huur op te brengen en in de huwelijksakte van haar tweede huwelijk staat dat ze in Zwolle woont. Wellicht is ze bij zus Pietertje ingetrokken, die daar dan met haar man en 1 jaar oude dochtertje leeft. Een andere mogelijkheid is dat ze in Zwolle nog steeds op het schip woont waarvan haar ex-man kapitein was. Onwaarschijnlijk ja, maar een mogelijkheid die we niet helemaal mogen uitsluiten, zoals we zullen zien.   

Albert Koster
Zwolle is ook een aannemelijker locatie dan Smilde voor een ontmoeting met een schippersknecht uit Hoogeveen. In tegenstelling tot Hendrik Andijk komt Albert Koster wel uit een typisch schippersgeslacht. Zowel zijn vader Albert, grootvader Albert Frederiks als overgrootvader Frederik Harmens was schipper (van eerdere generaties heb ik het beroep niet weten te achterhalen).

Detail overlijdensakte Albert Koster

Of het huwelijk met Albert wél gelukkig is, weet ik niet. Het duurt in ieder geval nog geen twee jaar, omdat hij al op 2 juli 1894 in Hoogeveen overlijdt 'aan boord van zijn vaartuig, liggende voor de woning van Lambert Harms Botter, streek noord, wijk A, nummer zeven.'

Detail geboorteakte Barbera Koster

In de tussentijd is op 4 februari 1893 het kind geboren waarvan Jacoba tijdens het huwelijk zwanger was: een meisje, Barbera. Aan boord natuurlijk, te Zwartsluis. Als Albert de geboorte aangeeft, zegt hij dat hij schipper is, terwijl hij ten tijde van het huwelijk nog schippersknecht was.

Dit soort zelfverklaarde beroepen kunnen we niet altijd serieus nemen. Ik ben heel wat knechten tegengekomen die bij de aangifte van een geboorte opeens verklaren schipper te zijn. Betrouwbaarder is in dit geval Albert’s overlijdensakte, waarin eveneens staat dat hij schipper is. Blijkbaar is hij eigenaar van een schip geworden of voert hij het bevel over een rederijschip.

Albert Koster jr.
Als Albert overlijdt, is Jacoba in verwachting. Het kind, een zoon die ze Albert noemt (toch een gelukkig huwelijk?), wordt 14 januari 1895 geboren en overlijdt amper twee maanden later, op 4 maart, in beide gevallen aan boord van het schip dat aan de Beestenmarkt in Zwolle ligt.

Detail overlijdensakte Albert Koster jr. 

Hoewel hij maar een paar maanden leeft, is Albert belangrijk. Zoals ik in Deel 1 al schreef, krijg je vaak pas te zien wat een getrouwde vrouw werkelijk doet als ze weduwe is. Ook hier is dit het geval, want zowel in de geboorte- als de overlijdensakte van Albert wordt Jacoba omschreven als ‘doende het schippersbedrijf’.

Geen schippersche deze keer, geen vrouw die met haar echtgenoot meevaart, maar een vrouw die het bevel voert over een binnenvaartschip. Een andere manier om ‘doende het schippersbedrijf’ te interpreteren zie ik niet.

Opeens krijgt alles wat ik over Jacoba weet een andere betekenis. Hoe heeft een dronkenlap als Hendrik jarenlang schipper kunnen zijn, en waarom raakt hij dat bevel kwijt na de echtscheiding? Waarom wordt Jacoba in de tweede huwelijksakte schippersche genoemd? Waarom is Albert een schippersknecht als hij met Jacoba trouwt en nog geen half jaar later schipper? Waarom leeft Jacoba na de dood van Albert nog steeds aan boord van een (zijn, haar?) schip?

Het derde huwelijk
Mijn vermoedens over de rol die Jacoba in dit alles speelt worden bevestigd door de huwelijksakte van haar derde huwelijk. Ze trouwt namelijk op 7 november 1895 te Zwolle met Johannes Koelink, een 10 jaar jongere schippersknecht en ja, ze is zwanger.

Detail huwelijksakte derde huwelijk

Belangrijker is dat Jacoba in de akte wordt omschreven als ‘doende schippersbedrijf’ en dat Johannes niet kan schrijven: ‘verklarende de comparant zomede zijn vader hunne namen niet te kunnen teekenen als het schrijven niet te hebben geleerd.’

Ondanks dit gebrek wordt Johannes in akten over de periode 1898 – 1923 steevast omschreven als schipper. Hoe voer je begin twintigste eeuw als analfabeet het bevel over een binnenvaartschip? Hoe houd je de administratie bij, weet je waar en wanneer je wat moet laden en lossen? De verklaring ligt in dit geval voor de hand.

Epiloog
Jacoba krijgt met Johannes nog vier kinderen, waarvan drie zonen. Zoon Hendrik is ten tijde van zijn huwelijk schipper, Johannes bij zijn overlijden in 1945 kapitein op de binnenvaart en Jan is in 1924 een dekknecht.

Thorbeckegracht 79a Zwolle

Jacoba zelf overlijdt op 7 oktober 1934 te Zwolle, in het huis Thorbeckegracht 79a, op steenworp afstand van de Beestenmarkt, waar haar schip zo vaak heeft gelegen en waar vijf van haar kinderen zijn geboren. Ze is 73 jaar oud geworden. In de overlijdensakte staat ‘zonder beroep’. Wij weten wel beter.

Johannes blijft weduwnaar tot zijn overlijden, op 22 februari 1960 te Warnsveld. Anderhalf jaar later word ik geboren. Soms is het verleden vlakbij. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten