vrijdag 16 juni 2017

Overleven in Lent - deel 2: Kindersterfte

Jenneke Dijckman (1745 – 1827), oudovergrootmoeder




Jenneke woont inmiddels in Lent, een dorp dat een paar kilometer ten zuiden van Ressen tegenover Nijmegen aan de Waaloever ligt. Ze is 24 of 25 jaar oud als ze op 5 november 1769 voor het altaar staat met Christiaan Derksen, een weduwnaar uit hetzelfde dorp.

We weten niet wie nog meer in de ijskoude kerk zitten. Haar vader is overleden, want haar moeder hertrouwt in 1755. Wellicht is zij aanwezig bij de bruiloft van haar dochter. Jenneke’s vier broers en twee zussen hebben na hun doop geen sporen nagelaten, wat het ergste doet vermoeden, zeker als we weten hoe het Christiaan is vergaan.

Die is een stuk ouder dan Jenneke, en elf jaar eerder al in Lent getrouwd met Anneke van Leijden, die hem negen kinderen schenkt. De eerste zes halen geen van allen de twee jaar. Pas de zevende, Jan, leeft lang genoeg om als driejarig jongetje het tweede huwelijk van zijn vader mee te maken. Het achtste kind sterft na negen maanden, het negende komt op 24 mei 1769 levenloos ter wereld en neemt twee dagen later zijn moeder mee in de dood. Hoe vreselijk ook, voor Jenneke is het natuurlijk wel prettig dat Christiaan maar één kind inbrengt uit zijn eerdere huwelijk. Het belooft echter weinig goeds voor het lot van haar eigen kinderen.


De kindersterfte in Lent neemt in deze periode ontstellende vormen aan. Bladerend door het register kom je golven kinderbegrafenissen tegen, die doen vermoeden dat de belangrijkste oorzaken infectieziekten zijn. Pokken wordt met name genoemd, maar (kinder)ziekten als mazelen en roodvonk zullen ook een rol hebben gespeeld, net als dysenterie en cholera.


Zo sterven in augustus en september 1783 tweeënveertig kinderen. Als je bedenkt dat Lent in die tijd nog geen 1.000 inwoners telt, is dat zo’n 5% van alle kinderen. Binnen twee maanden tijd.

Waarom juist Lent? Het dorp is de laatste oversteekplaats aan de Waal en heeft een drukbevaren verbinding met Nijmegen middels een gierpont. Reizigers nemen iedere dag verse ziekten met zich mee, slaan proviand in, ontlasten zich terwijl ze op het veer wachten en overnachten in logementen en bij bewoners. Mogelijkheden genoeg voor ziekteoverdracht. Tel daarbij de drassige omgeving, gecombineerd met regelmatige overstromingen, en je hebt een perfecte cocktail voor infectieziekten.


Jenneke zal met Christiaan zeven kinderen krijgen, waarvan vier haar met zekerheid overleven. De andere drie overlijden waarschijnlijk jong, waarvan eentje aan de pokken. Ze doet het voor Lentse begrippen dus lang niet slecht.

Met grote dank aan de website van de Lentse Historische Kring, waar ik veel informatie over de geschiedenis van Lent heb gevonden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten